Hoofdstuk 3
==
Lou zette haar tas naast haar bureau, trok haar jas uit en liep naar het glimmende nieuwe koffiezetapparaat in de personeelskantine om een kop koffie te halen. De koffie zag er heel sterk en zwart uit, en er dreef iets op wat op een kwat leek.
‘Wie heeft er in je koffie gespuugd?’ vroeg Karen, het meisje met wie Lou samenwerkte en dat haar hoofd over Lous schouder stak. ‘Getver!’
Lou glimlachte. Met haar had ze lang niet zo’n hechte en diepe band als vroeger met haar beste vriendin Deb. Buiten kantoor zou hun relatie waarschijnlijk niet standhouden; het leeftijdsverschil was te groot, ze woonden te ver bij elkaar vandaan, ze vonden niet dezelfde dingen leuk en ze keken heel anders tegen het leven aan. Maar op kantoor was Karen een echte kameraad, een partner in crime. Ze werkte net als Lou op maandag, donderdag en vrijdag. Hun manager had dat geprobeerd te veranderen om hen uit elkaar te halen, maar dat was mislukt. Karen maakte Lou vaak aan het lachen met haar oneerbiedigheid, haar warmte, haar verrukkelijk bekakte accent en haar luide gesnuif als ze het uitproestte. Bovendien gaven hun plagerige gesprekken kleur aan de dagen die hun gemeenschappelijke vijand, Nicola ‘Jaws’ Pawson, zo grijs mogelijk probeerde te maken.
Er was iets raars met Nicola, dat stond als een paal boven water. Ze was knap en slank, en zag er heel lief uit totdat ze haar mond opendeed, want dan ontblootte ze zoveel metaal dat een loodgieter haar met beroepsmatige interesse zou bekijken. Er waren veel schuine grappen gemaakt over die mond, zoals wat ze tijdens de kerstborrel in de lift met accountant Roger Knutsford had gedaan, vooral toen hij na nieuwjaar zijn stem een tijd kwijt was en piepte als een eunuch.
Karen was in alle opzichten haar tegenpool. Ze was een boerendochter met donker haar, gebouwd als een krijgshaftige amazone, met zulke brede schouders dat ze niet zou opvallen te midden van een rugbyteam. Maar dankzij goede genen, oud geld en een grootmoeder die privélerares welsprekendheid was geweest, had ze een prachtig hese en aristocratische stem. Ze droeg de felste kleuren van het spectrum, gebruikte de roodste lippenstift die ze kon vinden en deed geen enkele poging om de volheid van haar figuur te verdoezelen. Integendeel, door haar rondingen juist te accentureren was Karen Harwood-Court ongelooflijk sexy. Het was dan ook niet verwonderlijk dat de mannen op kantoor allemaal verlekkerd naar haar keken – niet dat Karen op dat moment geïnteresseerd was in een relatie. Maar ja, mannen voelden zich altijd aangetrokken tot wat ze niet konden krijgen.
‘Wat ben jij vandaag in een relaxte stemming.’ Lou bracht het kopje naar haar mond en trok een vies gezicht toen ze de koffie doorslikte.
‘Nicola heeft een vrije dag. Merk je dat dan niet? Het is hier ongeveer twintig graden warmer en er hangen geen donderwolken boven ons hoofd.’ Karen keek om zich heen alsof ze genoot van zoveel zonnigheid.
Stan Mirfield, de oudste medewerker van de administratie, stoof naar binnen en gooide zijn tas op het bureau alsof het een Olympische finishlijn was en elke nanoseconde telde. Wat Nicola betreft was dat ook zo. Hij woonde ergens buiten de stad en had geen auto. Dat was tot een paar maanden geleden geen probleem geweest, maar toen was de dienstregeling van de eerste bus aangepast, zodat hij pas om tien voor negen in de stad was en niet meer dan tien minuten overhield om op tijd op kantoor te verschijnen. Tegen de tijd dat hij de verdieping van de boekhouding had bereikt, was hij lichamelijk en psychisch een wrak.
Hijgend als een astmatische stoommachine veegde Stan het zweet van zijn gezicht.
‘Geen zorgen, Stanley,’ riep Karen. ‘Ze is er niet.’
‘Wat zeg je?’
‘Ze is er niet. Jaws. Ze is vandaag niet op kantoor.’
‘Ziek, hoop ik,’ zei de doorgaans goedaardige Stan.
‘Kennelijk. Een van haar gespleten hoeven is afgevallen.’
Stan sloeg met een vuist in de lucht. ‘Yes!’
Karen boog zich opzij naar Lou. ‘Is het niet een beetje overdreven dat hij zich zo opfokt? Op deze manier krijgt hij al voor zijn pensioen een hartaanval,’ zei Karen met plaatsvervangende boosheid.
Ze zaten allebei naar hem te kijken terwijl hij zijn jas uittrok en aan het werk ging. Hij zat altijd de hele dag gebogen over zijn bureau, stilletjes en efficiënt als een goed geoliede machine, zonder ooit rond te hangen bij het koffiezetapparaat of grapjes van internet door te sturen, zoals het merendeel van het personeel deed.
‘Als ik een afdeling runde met mensen zoals hij, zou het me geen ruk kunnen schelen als ze een paar minuten te laat waren,’ voegde Karen eraan toe.
‘Heeft hij met Personeelszaken gepraat? Ze mogen best wat coulanter zijn,’ zei Lou.
‘Zíj is met Personeelszaken gaan praten, heb ik van Stan gehoord,’ zei Karen, met de neerbuigende klemtoon op ‘zij’. ‘Ze heeft tegen hem gezegd dat Bowman er niet van wil horen.’ Ze trok haar bovenlip op om Nicola na te doen door zoveel mogelijk tanden te laten zien. ‘‘Personeelszaken heeft me laten weten dat je volgens je contract om negen uur moet beginnen. Door er niet om negen uur te zijn pleeg je contractbreuk.” Of woorden van die strekking. Genoeg om hem in bedekte termen met ontslag te dreigen, zoals ze altijd doet.’
‘Arme Stan,’ zei Lou hoofdschuddend, en ze martelde zichzelf met de volgende slok koffie. ‘Ze heeft er vast niet bij verteld dat hij bijna nooit een vol uur pauze neemt.’
‘Nee. In plaats daarvan heeft ze tegen hém gezegd dat hij parttime moet gaan werken, maar dat zou zijn pensioen aantasten, dus dat kan hij niet doen. En dat weet ze natuurlijk verrekte goed. Oké, aan de slag.’ Karen wreef in haar handen.
‘Hmmm, dat ziet er spannend uit,’ zei Lou op sarcastische toon, wijzend op de enorme stapels computeruitdraaien die bijna Karens hele bureau in beslag namen.
‘Ik moet een anomalie opsporen. Ranzige Roger is twintigduizend pond kwijt die hij met geen mogelijkheid kan terugvinden, dus nu mag ik het proberen. Dat heb ik weer.’
Roger Knutsford had zijn bijnaam te danken aan de ranzige manier waarop hij jonge vrouwen uitkleedde met zijn blik.
‘En dat noemt zich afdelingschef. Je zou hem om een deel van zijn salaris moeten vragen,’ zei Lou, waar ze listig aan toevoegde: ‘Maar je kunt natuurlijk ook zelf accountancy gaan studeren.’
‘Hou op, Lou, en geef me je liniaal,’ verzuchtte Karen.
Lou trok haar la open, met een assortiment van artikelen waar een kantoorboekhandel jaloers op zou zijn. Na vijf minuten grabbelen en mompelen: ‘Wacht even, hij moet hier echt ergens liggen,’ gaf ze haar collega een nogal groezelige liniaal aan.
Ruim die rotzooi op.
De gedachte zong rond door haar hoofd alsof iemand haar de woorden zacht en verleidelijk had ingefluisterd.
==
‘Waar ben jij in hemelsnaam mee bezig?’ vroeg Karen vijf minuten later.
Na een verwoede worsteling had Lou de la eindelijk bevrijd uit de ladekast van haar bureau. Vervolgens had ze de la ondersteboven gehouden en de hele inhoud op de vloer gedumpt, waarna ze op haar knieën naast de rommelige berg spullen was gaan zitten. Ze was stomverbaasd dat er zoveel in een la kon. Het was net het ruimteschip uit Doctor Who. Waarschijnlijk lag er een Dalek op de loer die elk moment iets vreselijks kon doen met haar hand.
‘Aangezien Jaws er niet is,’ zei Lou hijgend, ‘hou ik voorjaarsschoonmaak.’
‘Je timing is werkelijk perfect. Het is vandaag eenentwintig maart, de eerste dag van de lente,’ zei Karen, tikkend op de kalender op haar bureau.
‘Precies. En op deze eerste lentedag ga ik iets doen wat ik al veel eerder had moeten doen.’
‘Je gaat toch niet eindelijk dat bordeauxrode mantelpakje verbranden?’ vroeg Karen, lachend om haar eigen sarcasme.
‘Ha ha! Nee, ik ga rotzooi opruimen,’ antwoordde Lou.
‘Dat is toch hetzelfde.’
‘Wat zijn we vandaag weer geestig. Er is niets mis met mijn kleren.’ Lou plantte haar handen quasiverontwaardigd in haar zij. Toegegeven, het mantelpakje was een beetje ouderwets, maar ze voelde zich er prettig onopvallend in. Meisjes van twintig stelden andere eisen aan kleding. Die wilden niet versmelten met de achtergrond en konden niet begrijpen waarom andere vrouwen dat wel wilden.
‘Het is de pest voor je figuur. Het maakt je dik.’
‘Ik ben niet dik,’ protesteerde Lou. ‘En ik ben vijfendertig. Niemand verwacht van me dat ik een wandelende etalagepop ben.’
‘Dat bewijs je elke dag.’
‘Je wordt bedankt,’ snoof Lou.
‘Ik meen het, Lou. Degene die je dat mantelpak heeft verkocht zou bij het ochtendgloren geëxecuteerd moeten worden. Wat zeg ik, waarom zou je wachten? Voor zo’n ernstig misdrijf moet iemand standrechtelijk voor het vuurpeloton.’
‘O, ga toch heen.’
Karen draaide zich om zodat ze Lou aan kon kijken. ‘Lou Winter, je hebt prachtig haar, tieten om jaloers op te zijn en de ogen van een meisje van zestien. Heb je nooit van kroonjuwelen gehoord? Als ik jouw attributen had zou ik ermee te koop lopen. Je waardeert gewoon niet wat je hebt.’ Ze staarde treurig naar haar eigen cup B. ‘Je bent zo’n aantrekkelijke vrouw. Waarom ben je er zo op gebrand om jezelf te verstoppen?’
‘Ik verstop mezelf niet. Maar op mijn vijfendertigste...’
‘Je zou jezelf moeten horen! Vijfendertig is niet oud.’
‘Jij bent vijfentwintig – je hoort mij bejaard te vinden.’
‘Je hebt een groot talent om niet het beste van jezelf te maken. Je moedigt iedereen aan behalve jezelf.’
‘Overdrijf toch niet zo,’ zei Lou, maar Karen had de smaak te pakken en ze was niet van plan om haar mond te houden of zich door Lou op de kast te laten jagen.
‘Je had Jaws’ baan kunnen krijgen als je had gesolliciteerd. Het komt er dus op neer dat het jouw schuld is dat we met z’n allen worden geterroriseerd, ga maar na. We zouden allemaal veel liever voor jou werken dan voor Miss Beugelbek. Het maakt me zo nijdig om te zien dat iemand zijn talenten niet benut.’
‘O, ja?’ antwoordde Lou met het zelfvertrouwen van een advocaat die net een tegenstrijdigheid zo groot als Brazilië in het bewijs van de kroongetuige heeft ontdekt. ‘Nu we het toch over weggegooid talent hebben...’ Ze kroop op haar knieën naar haar handtas, zachtjes ‘Hi ho, hi ho...’ neuriënd, haalde er een folder uit en wapperde ermee naar Karen. ‘Alsjeblieft. Dit heb ik voor jou meegenomen.’
‘Wat is het?’ Karen pakte het aarzelend aan.
‘Een cursus accountancy. Ik kwam toevallig langs het schoolgebouw.’
Karen wuifde het idee onmiddellijk weg. ‘O, ik heb echt geen tijd om een cursus te gaan doen.’
‘Eén dag per week, dat is alles.’
‘En wanneer zou ik dan het huiswerk moeten doen?’
‘Dan doe je geen huiswerk.’
‘En hoe moet het met de kinderen?’
‘Die zitten op school, zoals je weet.’
‘En hoe doe ik het dan in de schoolvakanties?’
‘Zo’n opleiding stopt in die tijd ook, suffie. En de kinderen kunnen altijd naar de boerderij van je ouders, dat weet je best.’
‘En de kosten?’
‘Je zou naar Personeelszaken kunnen gaan. Ze hameren er altijd op dat we cursussen moeten doen, ze hebben er ongetwijfeld een budget voor. En zo niet, het is een geweldige investering in je toekomst. Dat geld krijg je heus wel bij elkaar. Je kunt gaan bedelen, stelen of lenen. Als je dat diploma eenmaal op zak hebt, verdien je de kosten vanzelf terug.’
‘Als. Als ik dat diploma haal.’
‘Kom op, Karen! Roger Knutsford laat jou dingen uitzoeken die hij zijn eigen team niet toevertrouwt. Je haalt dat diploma op je sloffen. Je hebt een rekenknobbel, en dat weet je.’
‘Jij bent veel beter dan ik. Waarom ga je zelf die cursus niet doen?’
‘Omdat ik geen carrière als accountant ambieer, zoals jij,’ kaatste Lou terug. ‘Ik ben toevallig goed met cijfers, maar ik hou niet van boekhouden. Ik hou van koken.’
Karen probeerde de glimlach die ze voelde opkomen te onderdrukken. ‘Je hebt het helemaal uitgewerkt, hè?’ Lou kon zo grappig zijn. Ze was ontzettend aardig en hartelijk en ze had nog gevoel voor humor ook. Ze zou een fantastische moeder zijn geweest.
‘Die cursus zou een makkie voor je zijn, ik meen het,’ zei Lou met overtuiging. Handig kietelde ze Karens achilleshiel. ‘En bedenk eens wat je allemaal met het salaris van een accountant zou kunnen doen. Je jongens zouden hippe merkkleding kunnen dragen, je zou ze naar een particuliere school kunnen sturen, je zou ze privéles in welsprekendheid kunnen geven, zodat ze hun manager later gek kunnen maken van jaloezie...’
‘Dat is onder de gordel!’ zei Karen.
Maar Lou had zich er nu als een terriër in vastgebeten.
‘Je zou thuis kunnen gaan werken, een au pair kunnen nemen...’
‘Wat ben jij een vreselijk manipulatieve ouwe taart, Lou Winter!’
‘Geen Jaws die je pest en je eigen espressoapparaat...’
‘O, hou toch op!’
‘Of je zou hier de leiding kunnen overnemen. Stan zou dan niet meer zo ongelukkig zijn en Zoe zou niet meer elke dag in tranen uitbarsten.’
‘Oké, oké, ik zal het lezen. Als...’
Lou wist wat er komen ging, maar dat had ze ervoor over. ‘Kom op, zeg het dan. Ik gun het je.’
‘Als jij dat mantelpak verbrandt.’
Lou lachte. ‘Als jij je inschrijft voor die cursus, verbrand ik al mijn kleren en koop ik alleen nog maar korte topjes en minirokken.’
‘Dat wil ik zien,’ zei Karen terwijl ze het foldertje opensloeg. ‘Nu ben ik echt geïnteresseerd.’
==
Het tijdschriftartikel had beloofd dat ze vrolijk zou worden door overbodige dingen weg te gooien. Ze zou ook meer energie krijgen. Om vier uur was Lou er nog niet helemaal van overtuigd dat ze haar opgewektheid puur en alleen aan het opruimen van haar bureaula te danken had. Dat Nicola er niet was zou er ook mee te maken kunnen hebben; het had iedereen vrolijker gemaakt dan de nonnen uit The Sound of Music. Of dat het vrijdag was, en niet eens een gewone vrijdag maar het begin van vijf vrije dagen, want ze had maandag vrijgenomen omdat ze zoveel vakantiedagen had. Ze moest wel toegeven dat het op een rare manier bijdroeg aan haar goede stemming en de voldoening die ze voelde.
Het was enorm bevredigend om de paperclips en de nietjes weer keurig in vakjes te zien liggen, verjaarde memo’s in de prullenbak, samen met een hele stapel oude papieren, zodat de voor mappen bestemde la nu echt alleen nog maar mappen bevatte. Ze had aantekeningen op losse papiertjes keurig overgeschreven in haar bureauagenda, en vervolgens haar bureau en computerscherm schoongemaakt. Het doekje was pikzwart geweest toen ze klaar was – jammer dat IJzervreetster niet over de schoonmakers ging. En toen ze ’s middags aan haar eigenlijke werk was begonnen, had ze zich door de netheid van haar werkplek extra efficiënt gevoeld.
Aan het eind van de dag borg ze alle dingen die ze normaal gesproken op haar bureau liet liggen op in een la. Het zag er zo fris uit dat ze best weer aan het werk had willen gaan.
‘Krijg nou wat,’ zei Karen toen ze haar hoofd om de hoek van het scheidingswandje stak. ‘Ik moet een zonnebril opzetten om naar je bureau te kunnen kijken. Heb je al je kantoorartikelen op eBay gezet?’
‘Ik zou niet weten hoe dat moet.’
‘Te technisch voor de bejaarden, hè? Ze zouden je hier een baantje als schoonmaakster moeten geven.’
Lou trok haar neus op. ‘Dank je de kraaien.’
‘Koekoek, Lou, dank je de koekoek.’ Karen glimlachte. De manier waarop Lou taal verhaspelde deed niemand haar na.
‘Doe maar een goed woordje voor me als je straks je diploma hebt en de baas van deze tent geworden bent.’
‘Ammehoela, schat,’ zei Karen, en ze walste de deur uit als de koningin op een vrije dag. ‘Geniet van je lange weekend. Ik zie je donderdag weer, hopelijk zonder je bordeauxrode mantelpak.’